Sandor Marai
In de eerste honderd bladzijden van ‘De nacht voor de scheiding’ weidt Márai vooral uit over het wel en wee van de rechter en de intussen vrijwel verdwenen Midden-Europese cultuur met zijn gezeten burgerij en ambachtslieden, rangen en standen.
Deze lange aanloop, waarin de rechter vooral over zijn eigen leven praat, geeft een grote spankracht aan de ontmoeting die al van het begin is aangekondigd.
In een lange bedwelmende monoloog vertelt de arts aan de rechter over zijn fatale huwelijk; het is zowel een louterende biecht als een bekentenis.
Wanneer je als lezer in het verhaal zit van het leven van de twee mannen, kun je niet meer terug.
Gaandeweg dringt het tot de verbijsterde rechter door dat hij in de teloorgang van dat huwelijk een cruciale rol heeft gespeeld.
Márai zou Márai niet zijn als hij in zijn roman niet allerlei lagen had aangebracht. Daardoor laat deze variant op de crime passionele zich lezen als een zedenschets over een brave burgerman.
De moord is maar bijzaak, waar het om draait zijn begrippen als trouw, liefde, integriteit, verlangens en de bedrieglijkheid van ons verstand.