dinsdag 5 april 2016

Alleen met de goden

Alex Boogers 
‘We woonden in de stad die papa Leeuw het naamloze gat noemde’. Het is de eerste zin van de tweede alinea van Alleen met de goden, de nieuwste roman van Alex Boogers. Hij roept direct de troosteloosheid op van de omgeving waarin Aaron Bachman, in wiens leven we worden meegezogen, opgroeit. Aaron is 9 jaar als de roman begint. Hij woont zijn hele leven in achterstandsbuurten. Hij is het enige kind in een ontwricht gezin: moeder Jo geeft hem dagelijks te verstaan dat haar leven gelukkiger zou zijn geweest als hij nooit geboren was en vader Leen is de bak in gedraaid omdat hij iemand in een woedeaanval dood heeft geslagen.


Hij wil ‘de wereld opeisen’. Dat zegt Aaron Bachman, hoofdpersoon uit Alex Boogers’ roman Alleen met de goden. Op het moment dat hij dat zegt, bij het behalen van zijn mavo-diploma, heeft hij nog een lange weg te gaan, zoals de paar honderd te lezen pagina’s al suggereren. Maar uit de paar honderd die diezelfde lezer dan verslonden heeft, ja verslónden, is duidelijk dat dit in vijf jaar tijd behaalde mavo-diploma een godswonder is.
Weinig romanpersonages hebben het in hun jeugd zo zwaar gehad als Boogers’ Zuid-Hollandse eenzaat. Hij is de ultieme belichaming van het spreekwoord ‘wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje’. Het begon er al mee dat hij in armoede in een vrijwel analfabeet milieu opgroeide, dat zijn moeder zwanger raakte van een hippie met een wiskundeknobbel die niet op een verdere verbintenis, laat staan op een kind zat te wachten. Zijn moeder werd door haar moeder het huis uitgezet, ze moest het maar alleen redden met haar spruit – een ervaring die haar tekende. Al snel diende een surrogaatvader zich aan, maar die belandde op zeker moment in de bak nadat hij een man in de deuropening van zijn huis had doodgeslagen.

Het wordt erger en erger in Boogers’ roman. Het al ongewenste kind Aaron wordt fysiek en mentaal mishandeld en verwaarloosd door zijn moeder. Hij moet zelf maar voor zijn eten zorgen, iets dat lukt bij snackbarhouder Rinus (een patatje met) en de plaatselijke Chinees (witte rijst met vleesloze babipangangsaus en kroepoek). We lezen in Boogers’pageturner over het leven op straat in een volksbuurt in een gemeente onder de rook van Rotterdam; over schaamteloze troostseks met buurmeisje Olivia, die het ook niet makkelijk heeft; over jongerengroepsseks in een kelder; over racistische pesterijen op school; over zinloos geweld; over hangjeugd op ‘het pleintje’; over de disciplinerende kracht van het kickboksen.

Pagina's