De geschiedenis van het Midden Oosten is deprimerend, ook de toekomst ziet er in Het recht op terugkeer niet hoopgevend uit. De bewoners van Israel, ‘het Joodse landje [dat] was ineengekrompen tot een stadsstaat met de oppervlakte van Tel Aviv plus een zandbak’, leven voortdurend in angst. En ‘de Palestijnen waren weliswaar bezig de Joden te verslaan, maar hun overvolle land bood geen werk, geen toekomst, geen hybride auto’s’. De Winter laat in deze roman zijn betrokkenheid zien bij de Joodse zaak, maar de politieke situatie is ondergeschikt aan het verhaal.
We maken kennis met de hoofdpersoon Bram Mannheim in 2024. Hij woont in Israel en werkt bij ‘de bank’, een opsporingsbureau voor verdwenen kinderen. In de vorm van langeflashbacks komen we erachter hoe hij in deze woon- en werksituatie is beland. Eerst gaan we terug naar het jaar 2004: Bram leeft ook dan al in Israel met zijn vrouw Rachel en hun pasgeboren baby Bennie. Hij werkt aan de universiteit. Nadat Bennie een aanslag op zijn crèche net heeft overleefd, besluit het gezin naar Amerika te gaan, waar Bram bij Princeton kan werken. In het huis dat ze daar betrekken, voelt Bram zich niet veilig. Zijn angst is, blijkt vier jaar later, terecht: Bennie is, in enkele minuten onoplettendheid, verdwenen. Hoe dit kon gebeuren, blijft voor zowel Bram als de lezer een lange tijd onduidelijk.
Prettig geschreven, een spannende roman die u een klein beetje laat nadenken over een aantal thema’s in een pessimistische toekomstvisie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten