Ilja Leonard Pfeijffer
Sommige romans moet je bezoeken. Nog eens tot leven wekken. In het echt zien. 'La Superba', de stads- en emigratieroman over Genua, is er zo een. Zodra je het oude centrum van de havenstad betreedt, loop je ook het boek binnen. Die grijze dronken Italiaan daar, bijvoorbeeld, zou dat nu Don zijn? En die serveerster in de bar met de spiegels, zou Pfeijffer háár soms bedoelen met 'het mooiste meisje van Genua'? Misschien. Misschien ook niet. Dat is de kracht van fictie en dat is ook het interessante van deze roman: hij leert ons de structuur ervan een beetje kennen.
De Nederlandse schrijver (1968) is vijf jaar geleden vanuit Leiden per fiets in Genua beland en er gebleven. Hij is verliefd geworden op deze Italiaans stad bijgenaamd ‘La Superba’ (de hoogmoedige) en wil er in een lange brief aan een Nederlandse vriend (een ‘opera buffa van het dagelijks leven’ in drie aktes en twee intermezzi) uitbundig en met veel bravoure verslag van doen, om die later uit te werken tot een grote roman over migratie. Ilja zit op het terras en laat de wereld aan zich voorbijtrekken, valt keer op keer voor het vele vrouwelijke schoon (‘meisjessurfen’!), raakt geïntrigeerd door een vrouwelijk been, bezingt pooiers en schooiers, legt verhalen van vluchtelingen vast, verliest gaandeweg alle controle, valt ten prooi aan steeds radicalere seksuele verwarring, raakt betrokken bij schimmige zaakjes en krijgt de maffia achter zich aan. ‘La Superba’ is een alternatieve reisgids van Genua, een breed uitwaaierende, groteske, absurde quasi-autobiografie, een ode aan de verbeelding en satire op de Italiaanse dramatiek en zijn eigen machogedrag en ijdelheid, een aanklacht tegen xenofobie en vooral: een feest om te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten